Vanochtend hebben strandwandelaars een kortsnuitzeepaardje ontdekt op het strand van Scheveningen. Het kleine zeedier, nog in leven, is overgebracht naar de opvangfaciliteit van Diergaarde Blijdorp. Het zeepaardje werd aangetroffen enkele meters van de zee, rustend in een kleine kuil tussen Strandslag 10 en 11. Oplettendheid van de wandelaars bracht de dierenambulance ter plaatse, die het diertje naar de zeepaardopvang in Diergaarde Blijdorp bracht. In Nederland mogen zeepaardjes alleen worden verzorgd door Ecomare en Diergaarde Blijdorp.
Ton Weber, verantwoordelijk voor de opvang van aangespoelde zeedieren bij Diergaarde Blijdorp, legt uit: “Zeepaardjes zijn niet erg bekwaam in zwemmen. Ze hebben een grijpstaart waarmee ze zich vastklampen aan takjes of zeewier. Door sterke stromingen kunnen ze hun ankerpunt loslaten en drijven. Ze missen de kracht om terug te zwemmen naar hun oorspronkelijke locatie, en bij storm spoelen ze aan.”
Wat te doen als je een aangespoeld zeepaardje vindt? Weber adviseert: “Het beste is om ze in het water op te vangen. Terugzetten in de zee betekent vrijwel zeker hun dood, omdat ze niet in staat zijn om terug te zwemmen. Wandelaars met honden hebben vaak poepzakjes bij zich, die perfect kunnen worden gebruikt. Vul het zakje met zeewater en voeg een takje toe, zodat het zeepaardje grip heeft. Het is belangrijk om het water koel en donker te houden, dit helpt tegen stress.”
Weber merkt op dat er de laatste jaren steeds vaker zeepaardjes aanspoelen. “Deze winter zijn er al vijf à zes zeepaardjes naar ons gebracht. Normaal gesproken zijn kortsnuitzeepaardjes 15 tot 20 centimeter, maar deze was slechts zes centimeter. Door de opwarming van het zeewater verplaatst het verspreidingsgebied zich steeds verder naar het noorden. Hoewel ze normaal alleen voorkomen in de Middellandse Zee bij Frankrijk, worden ze nu ook aangetroffen in de Waddenzee.”