De gemeente Den Haag lijkt opnieuw in de buidel te moeten tasten om het financiële lek bij cultuurcomplex Amare te dichten. Met een jaarlijks tekort van 700.000 euro dreigt het complex in acute financiële problemen te geraken. Wethouder Saskia Bruines (D66) neemt het heft in eigen handen en overweegt alvast mogelijkheden voor steun in 2024, nog voordat het debat hierover in de gemeenteraad plaatsvindt. De noodzaak tot snelle actie is groot, om te voorkomen dat de discussie onder tijdsdruk komt te staan.
Amare, gelegen op het Haagse Spuiplein, staat al langer bekend als een financieel zorgenkindje. De bouwkosten stegen van 177 miljoen euro naar 223 miljoen euro, en recente onderzoeken onthulden dat er geen budget meer is voor voorstellingen die aan de ambitieuze doelen voldoen. De enquêtecommissie benadrukte dat het publieke belang verwaarloosd is en dat financiële steun onvermijdelijk lijkt om Amare naar behoren te laten functioneren.
In het recente coalitieakkoord kreeg de gemeenteraad de ruimte om te debatteren over de invulling van Amare en het belang ervan voor de stad. Ondertussen lopen de tekorten op tot 700.000 euro per jaar, onder andere door onverwachte personeelskosten, waaronder beveiliging en technisch personeel. Wethouder Bruines wijst op de hoge werkdruk en de noodzaak van meer medewerkers, en benadrukt dat het huidige activiteitenniveau in gevaar komt als er niet snel wordt ingegrepen.
Het gebouw, dat is ontworpen met een visie op openheid, blijkt niet volledig aan te sluiten op de behoeften van gebruikers. Dit leidt tot extra kosten, zoals elektronische sloten om schoolleerlingen en medewerkers gescheiden te houden van bezoekers. Bruines acht het niet verstandig om te wachten tot na het debat in de gemeenteraad en onderzoekt de mogelijkheid om Amare in 2024 incidenteel te ondersteunen. Dit zou het complex in staat stellen om het huidige activiteitenniveau voort te zetten zonder acute financiële problemen, in afwachting van verdere besluitvorming.
